Advectie

[Jan van Ooijen]

Advectie

De horizontale verplaatsing van een eigenschap (bijvoorbeeld warmte, koude, vochtigheid) in de atmosfeer door de beweging van lucht (wind).

[Marsel]

Ter aanvulling.
WAA (warm air advection) en CAA (cold air advection) kunnen op verschillende hoogten in de troposfeer plaats vinden en zorgen naast de gebruikelijke lift mechanismen (zoals bijvoorbeeld hoogte troggen en fronten) voor stijgende- en respectievelijk dalende luchtbewegingen in atmosfeer. Dit fenomeen is het sterkst wanneer we luchtmassa's nabij de grond (grofweg tot 850hPa) advecteren. Op grotere hoogte is het effect duidelijk minder significant.
Bij WAA wordt warme lucht naar een gebied waar het koeler is getransporteerd. De warme lucht heeft een minder grote dichtheid dan de koele lucht waardoor in het WAA-gebied de luchtmassa 'dikker' is. Standaard drukvlakken komen dus hoger te liggen (optilling). Dit zorgt er voor dat ook de luchtlagen boven de WAA ietwat opgetild moeten worden. Als gevolg hiervan stroomt lucht aan de bovenzijde van deze kolom uit waardoor drukdalingen aan het aardoppervlak zichtbaar worden. Niet zelden kan sterke low level WAA in de zomer een brongebied voor onweersbuien zijn (thermische vore).
WAA op grotere hoogte heeft juist een tegenovergesteld effect. Het stabiliseert de atmosfeer juist en staat op onze breedten aan de wieg van het opwerpen van (hoogte) ruggen en blokkades. Bijna altijd loopt voor een WF een (trek)rug mee door drukstijgingen aan het aardoppervlak als gevolg van WAA op hoogte. Anderzijds daalt de luchtdruk vervolgens weer vrij snel naar het WF toe wanneer WAA op lagere niveaus plaats gaat vinden (zie hierboven, low level WAA).
Het omgekeerde vindt plaats bij CAA. Een mooi voorbeeld, welke conceptueel volgens de Noorse school ook vaak wordt aangehaald, is de passage van een KF. Het betreft in dit geval uiteraard een 'standaard' naar achter leunend koufront.
Achter het grondfront wordt de koude lucht geadvecteerd. Hierdoor zal de luchtmassa onderin minder 'dik' worden en zakken de standaard drukvlakken iets (dalende luchtbewegingen). Soms leidt dit tot een buitengewoon sterk opklarend weerbeeld direct na passage van het KF.
Omgekeerd is dit fenomeen juist als dit op hoogte plaats vindt. Sterke CAA op hoogte levert destabilisatie op en niet zelden buien met onweer. Sterke CAA levert bovendien trogvorming en vaak druk dalingen aan de grond op. Wanneer een bel kou zich in de bovenlucht afsnoert spreken we van een koudeput (zie http://forum.meteo-service.nl/index.php/topic,124.0.html).

[Marsel]

By the way, Jan/Johann/andere mods, ik weet niet of het de bedoeling is dat er op leerschool posts met aanvullingen gereageerd wordt. Mocht dit het geval zijn hoor ik het graag.

[Johann]

By the way, Jan/Johann/andere mods, ik weet niet of het de bedoeling is dat er op leerschool posts met aanvullingen gereageerd wordt. Mocht dit het geval zijn hoor ik het graag.

Hartelijk dank voor je aanvullingen Marsel ! 
Dit soort bijdragen (aanvullingen) zijn van harte welkom en een verrijking voor het forum (Leerschool topic).
Misschien even kijken hoe we dat beter kunnen stroomlijnen of  -en wellicht samenvoegen.

Ciao Johann